Petra van den Berg

In archief

Op mijn Twitter-account (@PmmvandenBerg) beschrijf ik mezelf als vrouw, moeder (3 kinderen), vriendin, willekeurige passant en mijn ZIJN. Aandacht en verbinden = centraal. En ik denk dat ik daarmee wel de essentie heb geraakt. En ja, wat zegt dat over mij als buurtbewoner? In ieder geval dat ik het belangrijk vind dat we elkaar kennen. Buren hoeven niet meteen je beste vrienden te zijn – en kunnen wel je dagelijks leven een kleurtje geven. Gewoon door een praatje, betrokkenheid of elkaar te groeten. Vanuit die motivatie werk ik samen met Hein Reitsma aan de website IJsselcentrum en het daarbij behorende twitteraccount (@ijsselcentrum) en ik hoop dat daaruit een digitaal marktplein ontstaat waarin nieuwtjes worden uitgewisseld en het beste in de buurtbewoners zichtbaar wordt. Dat we elkaar weten te vinden en weten wat we aan elkaar kunnen hebben.

We hebben een geweldige wijk: het centrum. Wat een verzameling van mensen met bijzondere talenten. Van schrijvers, kunstenaars tot scheikundigen en fulltime gamers. De één met een rijk sociaal leven en de ander wat minder zichtbaar – en zeker niet minder waardevol!

Buurtbewoners zien mij door de straat flitsen – in hardloopkleding of netjes gekleed wanneer ik mij haast naar mijn werk. Hardlopen is voor mij het moment dat ik mijn hoofd leeg kan maken en mijzelf uitdaag om mijn grenzen te verleggen. Dat ik doorzettingsvermogen heb wist ik wel: maar met het trainen voor marathons heb ik echt mijn grenzen verlegd en mijn doorzettingsvermogen moeten aanspreken. In mijn werk ben ik bezig met veiligheidsvraagstukken, wat varieert van integrale veiligheidsplannen tot buurtproblematiek. Daarbij adviseer ik een burgemeester in een andere gemeente. Dat verklaart meteen mijn betrokkenheid bij veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken in de eigen wijk. Buurtbewoners mogen mij altijd vragen mee te denken naar oplossingen voor deze vraagstukken.

Ik kan stil staan om in gesprek met elkaar te gaan en stil worden om te luisteren. Ik worstel met de tijd: ik wil teveel. Die levenskunst van tandje terug beheers ik nog onvoldoende denk ik. Ik neem – vind ik zelf – te weinig tijd om op een terrasje te gaan zitten in wat ik dan noem: mijn voortuin. Sommige buurtbewoners zijn daar veel beter in, heb ik al geconstateerd. Aan de andere kant: ik heb mijn gezin – en op een terrasje een wijntje drinken, past op dit moment nog niet. En daarbij ik/wij hebben een heerlijk dakterras. Dus: ik geniet intens van een kopje café latte op mijn eigen dakterras, wanneer de temperatuur lekker is en op de achtergrond het carrillon te horen is. Dat is toch hemels….?